De nieuwe Wet natuurbescherming is op 1 juli door de Tweede Kamer aangenomen. De nieuwe wet vervangt de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en Faunawet, waarin Europese regelgeving geïmplementeerd is. Bij de financiering van natuurbeheer zijn decentrale overheden daarom nu zelf verantwoordelijk voor toepassing van de staatssteun- en aanbestedingsregels. Dat betekent o.a. dat bij het aanvragen van een omgevingsvergunning door burgers en bedrijven direct bij de gemeente getoetst wat de gevolgen voor de natuur zijn van die vergunning. Hierdoor hoeft men geen aparte natuurvergunning meer aan te vragen. De gemeente krijgt dus een belangrijke taak erbij, omdat bij sommige activiteiten uit de omgevingsvergunning de kans op effecten voor beschermde dier- en plantensoorten uit de wet Natuurbescherming groot is. Voorbeelden zijn het kappen van bomen waar nestelende vogels inzitten of het bouwen van een dakkapel in de aanwezigheid van vleermuizen. Het is daarom van belang om als gemeente zorgvuldig met deze verantwoordelijkheid om te gaan.
Lees verder>>