Estland: onderwijsland van de toekomst? – 4

Van 19 tot en met 22 september 2017 bezocht een delegatie schoolleiders uit het PO, VO en MBO met het NSO/CNA Estland. Docent Wilko Gruizinga, teamleider en docent geschiedenis aan CSG Jan Arentsz in Alkmaar, maakte een essay over zijn ervaringen. Europe Direct zal zijn verhaal in vier delen publiceren. Dit is deel 4, waarin de toekomst wordt belicht.  

Mogelijke uitdagingen in de toekomst
Het lijkt dat de regering in Estland met een duidelijke visie en een meer centrale aanpak de goede weg is ingeslagen en goed onderwijs voor de toekomst gegarandeerd is. Toch kent het onderwijs in Estland enkele uitdagingen die zij het hoofd zal moeten gaan bieden. De eerste uitdaging is het samengaan van krimp en vernieuwing. Estland heeft een krimpende bevolking, wat een dalend aantal leerlingen betekent. Dit heeft weer tot gevolg dat jonge docenten – met veelal nieuwe ideeën en digitaal vaardig – de komende jaren niet genoeg de mogelijkheid zullen krijgen werk te vinden in het onderwijs. De krimpende bevolking zorgt er verder voor dat het ruime keuzeaanbod dat scholen overal in Estland willen leveren beperkt zal worden. Minder leerlingen zorgt voor minder inkomsten en dus minder keuzemogelijkheden. In verschillende dunbevolkte delen van het land heeft de staat het onderwijs van de lokale overheden al overgenomen om goed onderwijs voor de leerlingen te kunnen garanderen.

Een andere uitdaging voor het Ests onderwijs is dat een groeiend deel van de leerlingen na het basisonderwijs kiest voor een vervolg op het VO en steeds minder leerlingen kiezen voor het beroepsonderwijs. Volgens de OESO is investering in hoger onderwijs nog steeds een uitstekende investering, omdat hoger opgeleiden doorgaans betere banen, hogere belasting en premies betalen en minder vaak werkloos zijn (Eidhof, Houtte & Vermeulen, 2016). Belangrijk voor de economische opbloei van Estland na de val van het communisme waren echter de hoog opgeleide geschoolde vakmensen. Gaat Estland in de toekomst een tekort krijgen aan geschoolde vakmensen, met als gevolg dat investeringen uit het westen zullen stagneren? Of zal dit meevallen en weet Estland met haar vooruitstrevende visie dit negatieve tij tijdig te keren en voldoende werkgelegenheid te creëren in de dienstensector en met baanbrekende start-ups? De tijd zal het leren.

De grootste uitdaging van het onderwijs lijkt me gelegen in de rigide scheiding tussen het Russisch en het Ests onderwijs. Onderwijs is bij uitstek het middel om meer gelijkheid en de sociale cohesie te bevorderen. Overal in het land zie je de Estse vlag terug, zelfs op de Russisch orthodoxe kerk in Tallinn. De vraag lijkt echter gerechtvaardigd waar de loyaliteit van het Russische deel van de Estse bevolking ligt – zeker gelet op de onderhuidse spanningen bij het verplaatsen van het standbeeld van de Russische soldaat. Dat binnen het reguliere Ests onderwijs het Engels een steeds prominentere plek inneemt ten koste van het Russisch is gezien het zwaartepunt van de economie niet vreemd. Het kan echter wel het Russische deel van de bevolking meer van het land doen vervreemden. Zo kent Estland ruim 20 instellingen voor hoger onderwijs. Hiervan is geen enkel Russisch. Bij navraag naar het percentage Russen op het hoger onderwijs, moest men het antwoord schuldig blijven. Dat deze tweedeling in de bevolking gevoelig ligt, blijkt wel uit de ontwijkende antwoorden die gegeven werden op dit punt. Dit is ook niet gek in een periode waarin de Koude Oorlog met hernieuwd enthousiasme lijkt te worden hervat. De afgelopen jaren hebben zowel de NAVO als Rusland verschillende grootschalige militaire oefeningen uitgevoerd op de grens met de Baltische staten. Mocht het ooit misgaan zou hier de frontlinie van een nieuw militair conflict kunnen liggen. Dat de omgang met de Russische minderheid gevoelig ligt is dus zeker te begrijpen. Het gevaar bestaat echter dat een deel van het land zich op Rusland blijft richten en het andere deel naar het westen, waardoor deze twee bevolkingsgroepen elkaar de rug toekeren. Dit kan toch niet de bedoeling zijn van onderwijs?

Van stimulerende achterstand naar remmende voorsprong
Ten slotte een laatste uitdaging aan het adres van Estland. De afgelopen decennia heeft Estland de wereld doen verbijsteren met het doorvoeren van digitale vernieuwingen. Het land moest van ver komen en dat maakte deze sprongen voorwaarts des te opmerkelijk. Vanaf zijn onafhankelijkheid in 1991 kon het land zich opnieuw gaan vormgeven. Door goed om zich heen te kijken in andere landen en vanuit een vooruitstrevende visie heeft het land zich op de digitale snelweg begeven. Met veel succes. De wet van de stimulerende achterstand bracht vele voordelen met zich mee. De komende jaren dreigt het land in een nieuwe situatie terecht te komen. Op het gebied van digitalisering lijkt het land zijn achterstanden te hebben ingelopen en op sommige gebieden is het land zelfs voorloper geworden. Nu kan het land niet langer leren van de fouten van anderen en zal het zelf het digitale wiel moeten gaan uitvinden. Andere landen nemen nu juist Estland als voorbeeld. Het gevaar bestaat dat in deze situatie een land terecht komt in de wet van de remmende voorsprong, dat ervan uitgaat dat als een land een voorsprong heeft op een bepaald gebied de neiging ontstaat dat de stimulans om verdere verbetering of vooruitgang te zoeken daalt. Door te berusten in een voorsprong wordt een land geremd zich verder te ontwikkelen. Hopelijk weet Estland door een hoge mate van urgentie dit lot te omzeilen.

Lees ook:

Bronnen:
● Eidhof, B., Houtte, M. v. & Vermeulen, M. (2016) Sociologen over onderwijs. Antwerpen: Garant Uitgevers.
● Health behaviour in school-aged children (HBSC) study (2012): international report from the 2009/2010 survey: Social determinants of health and well-being among young people.
● PISA 2012 Results in Focus (2012): What 15-year-olds know and what they can do with what they know.
● Robinson, K. & Aronica, L. (2015) Creative schools: revolutionizing education from the ground up. UK: St. Ives plc: Allen Lane.
● Visser, J. (2015) Wat de Esten en de Finnen ons kunnen leren over leren. De Correspondent.
● Visser, J. (2013) Finland is niet het beste jongetje van de klas. De Correspondent.
● VPRO-tegenlicht (2015) E-stonia: een land als een start-up.

Estland: onderwijsland van de toekomst? – 3

Van 19 tot en met 22 september 2017 bezocht een delegatie schoolleiders uit het PO, VO en MBO met het NSO/CNA Estland. Docent Wilko Gruizinga, teamleider en docent geschiedenis aan CSG Jan Arentsz in Alkmaar, maakte een essay over zijn ervaringen. Europe Direct zal zijn verhaal in vier delen publiceren. Dit is deel 3, waarin Wilko dieper ingaat op de digitalisering van het onderwijs. 

Digitalisering aan de basis van toekomstig succes?
Digitalisering staat mogelijk wel aan de basis van komende successen in het Ests onderwijssysteem, maar is zeker niet de oorzaak van de huidige hoge scores. Op de voorbeeldschool in het VO die wij hebben bezocht heb ik geen laptops gezien en waren het de enkele mobieltjes die leerlingen mochten gebruiken in de les – in combinatie met een enkele powerpoint – die het onderwijs digitaal maakte. Wel was er een apart lokaal met vaste computers waar leerlingen werkten om vanuit een digitale instructie een lego-constructie in elkaar te zetten. Het grotendeels ontbreken van ICT in het klaslokaal was enigszins teleurstellend gezien de hooggespannen verwachtingen. Het betekent echter niet dat het onderwijs in Estland op digitaal gebied geen interessante fase doormaakt.

ICT wordt vanuit de overheid van Estland al vanaf eind vorige eeuw als een belangrijk middel gezien om het onderwijs te verbeteren. Dit is ook niet gek in een land waar digitalisering een enorme loop heeft genomen. Dat digitalisering nog niet zo sterk voorkomt als je in eerste instantie zou verwachten, wil niet zeggen dat het land niet bezig is een inhaalslag te maken. Het onderwijs van Estland moest nu ook eenmaal van ver komen. Achter de stappen die de overheid de afgelopen jaren heeft gezet zit een duidelijke visie, die naar ik vermoed zeker haar vruchten af zal gaan werpen. Ook op het gebied digitalisering geldt de wet op de stimulerende achterstand. Doordat er geen digitale voorzieningen in het onderwijs waren na de onafhankelijkheid, kreeg de overheid de ruimte eerst een goed plan te ontwikkelen alvorens de eerste heipalen de grond in gingen. Estland heeft ondertussen de nodige kennis in huis gehaald. Samen met o.a. Michael Fullan is de overheid een visie op toekomstbestendig onderwijs gaan vormgeven, waar digitalisering een grote rol in speelt.

De staat als aanjager van digitale onderwijsontwikkeling
Voorheen lag de focus van het onderwijs in Estland op een grote mate van autonomie van scholen en werden de scholen bestuurd door lokale overheden. Tegenwoordig is de staat de aanjager geworden van de ontwikkeling van het onderwijs. Het is de staat die zorgt voor een uniforme digitale onderwijsstructuur en digitale tools die scholen helpen om zichzelf te evalueren en te verbeteren. Het is de staat die scholing stimuleert en gratis aanbiedt aan schoolleiders en docenten om hen te ondersteunen in de vormgeving van digitalisering in het onderwijs. De staat stelt alles in het werk om de digitale kloof tussen de docent (digital immigrant) met de leerling (digital native) te verkleinen. In Estland is de staat de motor achter het toekomstig succes van digitalisering in het onderwijs. Het is de uniformiteit waarbij alle scholen in het land gebruik kunnen maken van dezelfde voorzieningen, tools, sites die het gebruik zullen versoepelen.

Digitalisering niet de enige focus
Hoewel digitalisering een prominente plaats inneemt in het Ests onderwijs, is dit niet de enige focus. Enige jaren geleden bleek uit een PISA-onderzoek naar het welbevinden van leerlingen op school dat Estse kinderen – net als kinderen in Finland – relatief ongelukkig waren op school. In ditzelfde onderzoek is ook gekeken naar het percentage 15-jarigen dat school erg leuk vindt (onderverdeeld in meisjes en jongens) en hierin scoort Estland nog slechter dan Finland. Slechts 10 procent van de meisjes en 4 procent van de jongens vindt onderwijs erg leuk. In Nederland vindt ter vergelijking 28 procent van de meisjes en 19 procent van de jongens van 15 jaar het onderwijs erg leuk (PISA, 2012). Ook ligt volgens een rapport van de World Health Organization de druk om te presteren een stuk hoger in Estland dan in Nederland. Zo vindt in Estland onder 15 jarige meisjes 47 procent zich onder druk staan om goed te presteren op school en 38 procent van de jongens (wat ongeveer overeenkomt met het Europese gemiddelde). In Nederland daarentegen ligt deze druk beduidend lager. 31 procent van de 15 jarige meisjes en slechts 17 procent van de jongens voelt vergelijkbare druk (HBSC, 2012).

Waar in Estse scholen voorheen de nadruk leek te liggen op kwalificatie, lijkt het eisenpakket aan scholen te groeien. Dat dit in de toekomst mogelijk ten koste zal gaan van de hoge PISA-scores betekent echter niet dat het Ests onderwijs in kwaliteit achteruit zal gaan. Integendeel. PISA heeft de afgelopen jaren veel kritiek gekregen en de tests hebben een beperkte focus (Robinson & Aronica, 2015). Net als Nederland lijkt het onderwijs in Estland zich bewust van het feit dat onderwijs meer moet bieden dan een goede voorbereiding op het examen. Een positief zelfbeeld, een gezonde levensstijl en goed burgerschap lijken ook in Estland meer ruimte te krijgen – en gelukkig maar. Hopelijk weet de Estse overheid haar vizier scherp te houden en niet over te gaan op paniekvoetbal mochten de PISA-cijfers gaan dalen.

Lees ook:

Bronnen:
● Eidhof, B., Houtte, M. v. & Vermeulen, M. (2016) Sociologen over onderwijs. Antwerpen: Garant Uitgevers.
● Health behaviour in school-aged children (HBSC) study (2012): international report from the 2009/2010 survey: Social determinants of health and well-being among young people.
● PISA 2012 Results in Focus (2012): What 15-year-olds know and what they can do with what they know.
● Robinson, K. & Aronica, L. (2015) Creative schools: revolutionizing education from the ground up. UK: St. Ives plc: Allen Lane.
● Visser, J. (2015) Wat de Esten en de Finnen ons kunnen leren over leren. De Correspondent.
● Visser, J. (2013) Finland is niet het beste jongetje van de klas. De Correspondent.
● VPRO-tegenlicht (2015) E-stonia: een land als een start-up.

Estland: onderwijsland van de toekomst? – 2

Van 19 tot en met 22 september 2017 bezocht een delegatie schoolleiders uit het PO, VO en MBO met het NSO/CNA Estland. Docent Wilko Gruizinga, teamleider en docent geschiedenis aan CSG Jan Arentsz in Alkmaar, maakte een essay over zijn ervaringen. Europe Direct zal zijn verhaal in vier delen publiceren. Dit is deel 2, waarin het onderwijs aan de orde komt.

Onderwijs als vorm van bevrijding
De kennismaking met het onderwijs in Estland heeft me doen inzien dat het onderwijs niet los kan worden gezien van zijn omgeving, het land en zijn geschiedenis. Voor aankomst in Estland was ik in de veronderstelling dat het succes van het Ests onderwijssysteem te danken zou zijn aan een vergaande digitalisering. Gesprekken op het Ministerie van Onderwijs, op scholen, universiteiten en instellingen werkzaam in dienst van het onderwijs hebben mijn beeld doen wijzigen. ICT staat niet aan de basis van het succes in de PISA-scores. Mijns inziens is het internationale succes te wijten aan een cultuur waarin onderwijs wordt gezien als een vorm van bevrijding, van vooruitgang. Onderwijs lijkt in Estland de manier om het Sovjet-systeem definitief vaarwel te kunnen zeggen en de moderniteit te omarmen.

Een breuklijn binnen het Estse onderwijs?
Estland is iets groter dan Nederland, maar kent slechts 1,3 miljoen inwoners. Ruim een kwart van de bevolking spreekt Russisch en het land kent een binair onderwijssysteem met één nationaal curriculum. Het grootste deel van de scholen is Ests. Ongeveer 20% van de scholen is echter Russisch – en hoewel het Ests hier uiteraard wel als taal wel wordt onderwezen – wordt het nationaal curriculum hier in het Russisch gegeven. Deze scheiding binnen het onderwijs legt een gevoelig punt bloot in de Estse samenleving. Elke keer als de vraag werd gesteld of het streven bestaat om uiteindelijk één Ests systeem te ontwikkelen, waar alle Esten hetzelfde onderwijs zullen volgen, kwam er een ontwijkend antwoord. Het land lijkt verdeeld te zijn tussen een Ests en een Russisch deel en deze breuklijn lijkt te worden versterkt door het onderwijs. Dit wordt nog versterkt door de grote nadruk in Estland op het Engels als eerste moderne vreemde taal in plaats van het Russisch.

Dat de omgang met haar grote Russische broer kwetsbaar is, is gezien alle recente gebeurtenissen in meerdere voormalige Sovjet-republieken niet vreemd te noemen. Dat de lange arm van Moskou nog steeds invloed heeft in Estland bleek wel toen het land een decennium geleden het standbeeld van de Russische soldaat uit het centrum van Tallinn wilde verplaatsen. In Rusland werd dit groot in het nieuws gebracht alsof Estland het standbeeld wilde vernietigen. Gewelddadige acties van de Russische minderheid in het land bleven niet uit. Estland werd tijdens dit incident door cyber-aanvallen geplaagd – naar alle waarschijnlijkheid uit Rusland afkomstig – en de kwetsbaarheid van het digitale systeem werd op dit moment pijnlijk duidelijk. Deze kwetsbaarheid heeft haar uitwerking niet gemist. Estland heeft dit nadeel slim omgezet in een voordeel en heeft zich toegelegd op cyber-defensie en is op dit punt wereldwijd koploper geworden.

Stabiliteit als succesfactor in het onderwijs?
Waar de overheid van Estland sinds de onafhankelijkheid zich vanaf de grond af aan kon opbouwen, was dit in het onderwijs niet mogelijk. De docenten, de schoolgebouwen, de wijze van lesgeven kon geen revolutionaire wending worden gegeven, zeker niet in een land waar de eerste jaren na de onafhankelijkheid de economie moest worden opgebouwd en er geen geld was voor extreme vernieuwing. Gek genoeg wordt de stabiliteit, het ontbreken van radicale wijzigingen in het onderwijs, genoemd als de basis van het succes. Door stap voor stap het onderwijs te moderniseren, zonder het kind met het badwater weg te gooien, heeft het land kunnen leren van zijn omgeving en voort kunnen borduren op zijn eigen kracht. Dit had ook niet anders gekund. In Estland is het docentenkorps gemiddeld ongeveer 50 jaar. Deze – voornamelijk vrouwelijke – docenten zijn opgegroeid in het Sovjet-tijdperk en geschoold in een ouderwets lessysteem. Er zijn in Estland geluiden dat juist dit oude systeem aan de basis staat van het succes in Estland in de PISA lijsten en niet de internationaal vermaarde digitalisering (Visser, 2015).

Autonomie van scholen aan de basis?
Dit is echter niet het beeld dat Estland verkoopt en wat gretig door buitenlandse media wordt overgenomen. De Universiteit van Tallinn geeft de volgende redenen die hebben geleid tot dit onderwijskundig succes. In de eerste plaats wordt de grote mate van autonomie onder scholen genoemd als factor van belang. Estland kent bijvoorbeeld geen schoolinspectie. Er is sprake van een grote mate van vertrouwen in docenten en scholen. Uit gesprekken blijkt dat deze autonomie steeds meer onder vuur ligt en de neiging bij de overheid bestaat meer te willen controleren. Een tweede punt dat de universiteit noemt is de grote mate van gelijkheid binnen het Ests onderwijs. Sociaal-economische status bepaalt niet het schoolsucces, daar waar dit in veel landen – waaronder Nederland – meer het geval is. Uit een gesprek bij het Ministerie van Onderwijs blijkt dat dit vooral komt omdat de Russische scholen hun kwaliteit de laatste jaren sterk hebben weten te verhogen, waardoor Estland op het gebied van gelijkheid internationaal hoog scoort (PISA, 2012). Hier wil ik de kanttekening maken dat men zich de vraag moet stellen in hoeverre een onderscheid tussen een Russisch- en een Ests onderwijssysteem bijdraagt aan gelijkheid in de brede zin des woords. Een derde voorwaarde voor succes volgens de universiteit is het feit dat docenten in Estland hoog opgeleid zijn, naar zeggen heeft 93% een masteropleiding afgerond. Ten slotte wordt de digitaal vriendelijke samenleving genoemd als ondersteunend aan het onderwijssucces. Dit laatste punt had ik verwacht terug te zien op de scholen in Estland. Het is dit punt waar ik vooral mijn vraagtekens bij plaats. In de volgende publicatie zal dit aan de orde komen.

Estland: onderwijsland van de toekomst? – 1

Bronnen:
● Eidhof, B., Houtte, M. v. & Vermeulen, M. (2016) Sociologen over onderwijs. Antwerpen: Garant Uitgevers.
● Health behaviour in school-aged children (HBSC) study (2012): international report from the 2009/2010 survey: Social determinants of health and well-being among young people.
● PISA 2012 Results in Focus (2012): What 15-year-olds know and what they can do with what they know.
● Robinson, K. & Aronica, L. (2015) Creative schools: revolutionizing education from the ground up. UK: St. Ives plc: Allen Lane.
● Visser, J. (2015) Wat de Esten en de Finnen ons kunnen leren over leren. De Correspondent.
● Visser, J. (2013) Finland is niet het beste jongetje van de klas. De Correspondent.
● VPRO-tegenlicht (2015) E-stonia: een land als een start-up.

Estland: onderwijsland van de toekomst? – 1

Van 19 tot en met 22 september 2017 bezocht een delegatie schoolleiders uit het PO, VO en MBO met het NSO/CNA Estland. Docent Wilko Gruizinga, teamleider en docent geschiedenis aan CSG Jan Arentsz in Alkmaar, maakte een essay over zijn ervaringen. Europe Direct zal zijn verhaal in vier delen publiceren. Dit is deel 1, waarin het land wordt ingeleid.

De verwachtingen waren hooggespannen voordat de reis aanving. De Tegenlicht-uitzending E-stonia: een land als start-up deed een beeld ontstaan van een land dat op het gebied van ICT zijn gelijke niet kent (Tegenlicht, 2015). Estland heeft de ambitie de ´Silicon Valley van Europa´ te worden en heeft de afgelopen jaren indrukwekkende vooruitgang geboekt. Estland is het eerste land ter wereld waar iemand zonder er woonachtig te zijn een ´e-resident´ kan worden. De overheid werkt geheel digitaal en is de grote aanjager achter het digitale succes van het land waarin internet wordt gezien als een mensenrecht. Estland heeft cyber-security al jaren hoog op de agenda staan en de NAVO heeft er niet voor niets haar Cyber Defence Centre geplaatst. Verder is Estland het land met ongekend veel start-ups en enkele baanbrekende IT-bedrijven zoals Skype kennen hier hun oorsprong. Ten slotte haalt het land de laatste jaren ongekend hoge scores in de PISA-ranking waarbij het onderwijs tussen landen met elkaar wordt vergeleken – op exact gebied weet het zelfs wonderkind Finland achter zich te laten (Visser, 2015). De keuze om het onderwijs van Estland nader te onderzoeken bleek dus niet meer dan terecht. Wat waren de geheimen achter het schijnbare succes van deze kleine Baltische staat?

Een land met een bewogen geschiedenis
Estland is een van de drie Baltische staten en kent een bewogen geschiedenis. Na eeuwenlange overheersing door eerst de Denen, later de Duitsers en meer recent de Russen, heeft het land sinds 1991 zijn onafhankelijkheid definitief weten te verkrijgen. Vooral de lange bezetting onder het Sovjet-systeem heeft een grote invloed op het land gehad. Vanaf de onafhankelijkheid lijkt het land uit te stralen zoveel mogelijk het communisme achter zich te willen laten. Het land lijkt zijn rug te keren naar Rusland en zich te richten op Europa en het westen. Estland werd in 2004 lid van de NAVO, in 2007 van de EU en heeft sinds 2011 de euro. Het belang van de EU is in het straatbeeld onmiskenbaar. Overal waar je komt is de Europese vlag aanwezig. Dit beeld wordt nog opgeluisterd doordat Estland momenteel het Europees voorzitterschap bekleedt.

De wet van de stimulerende achterstand

De late onafhankelijkheid en de lange bezetting blijken vreemd genoeg een succesfactor te zijn die het land heeft geholpen. Na zijn onafhankelijkheid in 1991 had het land na jaren van onderdrukking de mogelijkheid een nieuwe start te maken. De wet van de stimulerende achterstand heeft het land de mogelijkheid gegeven zichzelf opnieuw vorm te geven, zonder de last van ouderwetse systemen. Net als Duitsland en Japan, die na de Tweede Wereldoorlog zichzelf opnieuw konden opbouwen,
ongeremd door een verouderde industrie, kreeg Estland de mogelijkheid voor zichzelf een nieuwe visie te ontwikkelen. Direct na de onafhankelijkheid werd het land geleid door een groep jonge regeringsleiders die zich duidelijk wilden afzetten tegen hun oosterbuur en voormalig bezetter. De keuze voor ICT en ondernemerschap werd hierbij als leidraad genomen. Opgegroeid met het internet wilden deze pioniers de wegbereiders worden van een Ests Wirtschafswunder.

Van geleide economie naar marktwerking
Het is knap dat het land in een relatief korte tijd de omslag heeft gemaakt van een centraal geleide Sovjet-economie naar een land waarin marktwerking de boventoon voert. Estland leek voor zwaar weer te staan bij zijn onafhankelijkheid. De economie was vooral gericht op landbouw, het had een verouderde industrie, het land was sterk vervuild door het dumpen van honderdduizenden ton olie door het Sovjet-leger, het land ontbrak het aan voldoende brandstof en de economie was voornamelijk gericht op de Sovjet-Unie (70% van de handel ging naar Rusland). Estland heeft zijn economie een draai gegeven en weet de laatste jaren een van de hoogste groeicijfers van de Europese Unie te halen. Doordat Estland hoogopgeleide technische arbeiders heeft die relatief laag worden betaald, heeft het land veel investeringen van westerse bedrijven mogen ontvangen. Ook het toetreden tot de EU heeft het land geen windeieren gelegd.

Bronnen:
● Eidhof, B., Houtte, M. v. & Vermeulen, M. (2016) Sociologen over onderwijs. Antwerpen: Garant Uitgevers.
● Health behaviour in school-aged children (HBSC) study (2012): international report from the 2009/2010 survey: Social determinants of health and well-being among young people.
● PISA 2012 Results in Focus (2012): What 15-year-olds know and what they can do with what they know.
● Robinson, K. & Aronica, L. (2015) Creative schools: revolutionizing education from the ground up. UK: St. Ives plc: Allen Lane.
● Visser, J. (2015) Wat de Esten en de Finnen ons kunnen leren over leren. De Correspondent.
● Visser, J. (2013) Finland is niet het beste jongetje van de klas. De Correspondent.
● VPRO-tegenlicht (2015) E-stonia: een land als een start-up.

Alkmaarse scholieren in pilot Europaquiz

Hoeveel landen grenzen er aan Duitsland? Welk land in Europa heeft het grootste oppervlak? En welke het kleinste? Allemaal vragen die de 75 VWO5-leerlingen van csg Jan Arentsz woensdagmiddag 1 november moesten beantwoorden tijden de eerste Europa-Quiz voor scholieren. Ze namen in Alkmaar deel aan een succesvolle pilot van de quiz die normaliter in pubs en café’s wordt georganiseerd. Komend jaar zal blijken of de speciale scholierenversie door de vertegenwoordiging van de Europese Commissie verder zal worden ontwikkeld. In ieder geval hebben wij er veel plezier aan gehad!

Bezoek aan AZC indrukwekkend

26 leerlingen van CSG Jan Arentsz namen deel aan een project van Bibliotheek Kennemerwaard en Europe Direct waarbij zij o.a. het AZC in Heerhugowaard bezochten. De organiserende docenten en medewerkers van bieb en EDIC waren heel enthousiast, maar hoe ervoeren de leerlingen het zelf? Mandy Bontekoe, Ilse Hofstee en Imane ben Mohamed schreven een verslag over hun belevenissen:

Wat hebben wij gedaan?
Donderdag 2 juni, vrijdag 3 juni en donderdag 9 juni hebben wij 3 O&O (onderzoek en ontwikkeling) dagen gehad op school. We konden hiervoor kiezen uit verschillende onderwerpen. Wij kozen voor het AZC (asielzoekerscentrum), omdat wij hierin geïnteresseerd zijn en meer wilden weten, ook wilden we ons steentje bijdragen.

Op donderdag 2 juni kregen wij onze opdracht te horen: we moeten iets bedenken waarmee we de vluchtelingen in contact kunnen brengen met de plaatselijke Bibliotheek. Dit met het doel om de vluchtelingen meer te kunnen bieden en ook om de vluchtelingen meer in contact te laten komen met de lokale Nederlandse bevolking.

Om inzicht te krijgen in huidige situatie zijn we naar de Bibliotheek in Alkmaar geweest en naar het AZC in Heerhugowaard. In het AZC zijn wij erachter gekomen dat de vluchtelingen vooral opzoek zijn naar contact en begrip, daarom willen ze ook heel graag de Nederlandse taal leren. De situatie is heel verdrietig en de mensen vervelen zich de hele dag. Vooral in de leeftijdsgroep 18+, omdat zij geen leerplicht meer hebben. Samen met de bibliotheek moesten wij hier een oplossing voor proberen te vinden. Elk groepje heeft een andere, eventuele, oplossing gevonden en dit ook gepresenteerd in de Bibliotheek bij De Mare. De jury heeft besloten dat het buddy-to-buddy plan het meest goede en haalbare idee is.

Hoe hebben wij het ervaren?
Wij zijn er het er allemaal over eens dat we het heel bijzonder vonden dat wij als groep, vanuit school, een kijkje mochten nemen in het AZC in Heerhugowaard. De mensen stonden open voor ons, stonden ons te woord en lieten zelfs hun leefplek, kamertje en spullen zien. In het AZC kijk je, je ogen uit, zo indrukwekkend, zo anders dan verwacht. Overal op het nieuws horen we over de vluchtelingen, de verschrikkelijke overtocht, de problemen die er zijn, enzovoort. Ook horen we dat veel mensen een nare kijk hebben op vluchtelingen of de vluchtelingen niet accepteren. Veel mensen weten niet hoe de vluchtelingen leven, dus hebben ze te snel een oordeel.

Wij zijn in het AZC geweest, hebben alles gezien en wij zijn het er over eens dat de vluchtelingen in het AZC super aardig zijn, hun verhaal willen vertellen en contact met de Nederlandse bevolking heel erg belangrijk vinden. Voor ons werd duidelijk dat de vluchtelingen vooral opzoek zijn naar communicatie en een oplossing voor de verveling. Maar ze hebben hun belangrijkste waarde al behaald, ze zijn veilig. De hoofdwaarde is hierdoor ook niet een mooiere leefplek, meer geld of dure spullen. De hoofdwaarde van de vluchtelingen die wij gesproken hebben, is contact.

De manier waarop we zelfstandig te werk konden gegaan, vonden we ook erg leuk. Je krijgt de kans om zelf in je groepje een probleem uit  te pluizen en hier een creatieve, maar ook haalbare oplossing op te vinden. Dit soort onderwijs gaat al wat meer richting het HBO, daarom was het ook een leuke en handige ervaring.

Het waren 3 leerzame, indrukwekkende, leuke en vooral interessante dagen!

Week van Europa op Jan Arentsz

In het kader van de Week van Europa bezochten leerlingen van VWO-2 van het CSG Jan Arentsz op 16 en 17 maart j.l. de steden Ieper en Lille. Deze tweedaagse excursie stond in het teken van de Franse taal (Lille) en de Eerste Wereldoorlog (Ieper). De excursie was onderdeel van het Europa (ELOS)-project, waarbij leerlingen meer kennis krijgen over de werking van de Europese Unie. De leerlingen hebben daarbij zelf een fictieve politieke partij opgericht, waarbij ze zich voor- of tegen Europa moesten uitspreken en vooral aan moesten geven wat hun standpunten waren. De uitkomsten werden verwerkt in partijkranten en leerling Kas Bekker maakte een filmpje over het indrukwekkende bezoek aan Ieper en Lille.

 

foto partijkrant foto partijkrant2

 

Wat vindt Alkmaar van vluchtelingen?

Ze zitten nog maar in de derde klas, maar Gymnasiumleerlingen Rosa Wever en Sophie Bruins hebben een heus onderzoek naar vluchtelingen in Alkmaar afgerond. Voor het vak Wetenschapsoriëntatie op het CSG Jan Arentsz gingen ze de straat op en ondervroegen voorbijgangers, onder andere bij EDIC voor de deur, op het Canadaplein. Rosa: ‘We hebben gekozen voor het onderwerp ‘vluchtelingen’ omdat dit erg actueel is. Veel mensen hebben hier ook een mening over. Ook leek het ons interessant om te onderzoeken wat mensen in onze omgeving van vluchtelingen vinden.’

Verrast door uitkomst
Met de onderzoeksvraag ‘Wat vindt men van vluchtelingen die de afgelopen tijd  in Europa en dus ook Nederland en Alkmaar arriveren? Wegsturen of opvangen?’ gingen zij in november de confrontatie aan. Sophie was verrast door de uitkomst: ‘De meerderheid van de mensen vindt dat er zoveel mogelijk vluchtelingen moeten worden opgevangen in Nederland en dus ook Alkmaar. Ook een groot aantal mensen vindt dat er niet te veel vluchtelingen moeten worden opgevangen. De meeste mensen willen niet meer dan 500 vluchtelingen opvangen in Alkmaar. Ongeveer driekwart van de geïnterviewde mensen vindt dat de situatie van vluchtelingen per persoon apart moet worden beoordeeld.
Wij dachten eigenlijk dat de meningen erg verdeeld waren, maar de meeste mensen denken hetzelfde. Namelijk dat vluchtelingen hoe dan ook opgevangen moeten worden.’

Ervaring
Hoe hebben de jonge onderzoekers het ervaren? ‘We hebben 30 mensen ondervraagd en iedereen dacht goed na over zijn antwoord. er waren wel mensen die niet wilden meehelpen. Vaak hadden ze geen tijd. Een paar mensen spraken geen Nederlands, dus die konden we ook niet goed ondervragen. Dit zouden echter wel goede deelnemers geweest zijn, omdat dit misschien zelf vluchtelingen zijn geweest of omdat ze iemand kennen die vluchteling is geweest.’

Goed cijfer
Sophie en Rosa deden onderzoek binnen de JAcademie, waar onderzoekend leren en leren onderzoeken centraal staat. Docente Hillegonde Koning: ‘Binnen JAcademic leggen we de nadruk op het aanleren van een wetenschappelijke attitude. Hiertoe krijgen de leerlingen lessen Wetenschapsoriëntatie. De school is in dit kader WON gecertificeerd door de WON Akademie (Wetenschaps Oriëntatie Nederland).’ Rosa en Sophie hebben het bijzonder goed gedaan, volgens Koning. ‘Ze kregen zelfs een 9! Ik ben dan ook met recht ontzettend trots op mijn leerlingen.’