Wanneer het bruto binnenlands product (bbp) van een EU-lidstaat uiteindelijk anders uitvalt dan oorspronkelijk is ingeschat, volgt er een Europese naheffing of teruggave. Dit is nodig omdat alle lidstaten ieder jaar een bepaald percentage van hun bbp afdragen aan de Europese Unie. Wanneer het bbp verandert, verandert de bijdrage dus ook.
Nederland kreeg in oktober 2015 een naheffing van 446 miljoen euro. Omdat het kabinet voor mogelijke naheffingen 612 miljoen euro reserveerde in de begroting, werd deze naheffing als een meevaller gezien. De politiek reageerde dan ook weinig verbaasd. Nederland heeft tot december de tijd de naheffing te betalen.
In 2014 leidde de naheffing van ruim 642 miljoen euro tot meer ophef in Nederland. Minister Dijsselbloemi liet weten dat hij ontstemd was over de gang van zaken, maar dat Nederland uiteindelijk wel zou betalen. Veel oppositiepartijen waren ontevreden over de houding van Dijsselbloem inzake de naheffing. Het Verenigd Koninkrijk kreeg ook een naheffing. Hun naheffing was de hoogste van de EU, namelijk 2,1 miljard euro, en premier Cameron weigerde in eerste instantie te betalen. Zowel Nederland als het Verenigd Koninkrijk kaartten de naheffing bij meerdere Europese toppen aan, maar betaalden uiteindelijk wel.
Bron: Europa-nu.nl